Het materiaal is transparant kunststof statisch op het
raam aangebracht. Bewegingen van daglicht schijnen erdoorheen en
geven een weerschijn van licht en kleur in de ruimte.
Door de indeling is het niet mogelijk de installatie in te
overzien. Boven verschijnt een soort gestalte. Licht tegen
de lichte hemel. Je ziet wat erachter is en de vlekken op het
raam door het werk heen. Er zijn stekels aangebracht op de
grens van blauw en geel.
Beneden, onder de vide, gaat de installatie verder.
De kleur maakt hier een andere indruk; je kijkt er van onderaf
tegenop en dat geeft het materiaal minder doorschijnendheid en
een sterkere kleur die resoneert met de grijze vloer en de
wanden. Rechts onder bevindt zich de vorm van een gele steen.
Als de zon komt of juist een wolk zie je het werk even
veranderen, oplichten of juist verdonkeren en daarmee verandert
de hele ruimte voor even.
Het beeld is geïnspireerd op een gedicht dat ik schreef over het
plotselinge begrijpen van de impact van een bepaald aspect van
de oorlog op mijn leven.
nu we de beelden hebben gezien
het verzamelen voor transport op het perron
één koffer per persoon
nu we weten
waar al die oude jurken vandaan komen
van wie ze zijn geweest
de jurken die wij altijd dragen
dragen we hun onze schoonheid op
dromen we onze dromen voor hen
en de dromen die zij in hun jurken naaiden
we strassen we het kant van de kapotte kraagjes
die ze nooit meer heel kunnen maken, weer in
model
we zijn op ons mooist in de jurken
waarin zij zijn geweest
we leven de vreugde die zij niet meer konden leven
we dragen onze kinderen voor de kinderen
die ze niet konden dragen
we slaan hun
hartslag
onze tranen vloeien in de
stroom
die zij huilden voor een verdriet dat niet te lenigen is
we dragen de jurken van de vermoorde
vrouwen
tot op de draad